Logged on as Anonymous
Het ADRCentrum voor geschillenbeslechting eu-domeinen bij het Arbitragehof van de Kamer van Koophandel van de Tsjechische Republiek en de Agrarische Kamer van de Tsjechische Republiek (het Arbitragehof van de Tsjechische Republiek)
Arbitrage-beslissing
op grond van artikel B12 van de Voorschriften voor geschillenbeslechting eu-domeinen (ADR-Voorschriften)
Zaaknummer : 05165 Indientijd: 2008-08-05 08:36:50 Administratief contact: Tereza Bartošková Klager Naam/Handelsnaam : AMX (UK) Ltd, Steven John Harrison Bevoegde vertegenwoordiger van Klager Naam : Verweerder Naam/Handelsnaam : H Klomp Bevoegde vertegenwoordiger van Verweerder Naam : Betwiste domeinnaam : AMX, AMX Andere juridische procedures Het ADR Panel is niet op de hoogte van het bestaan van enige andere gerechtelijke procedure die betrekking heeft op de betwiste domeinnaam.Engelse samenvatting van beslissing: Samenvatting Arbitrage-beslissing in de Engelse taal vormt Bijlage 1 Feitelijke situatie Klaagster is de Britse vennootschap AMX Limited. Verweerder is sinds 21 november 2006 houder van de domeinnaam amx.eu (hierna: ‘de Domeinnaam’). De Domeinnaam linkt door naar de website www.amx.eu, waar onder de naam ‘startplaats.nl’ diverse internet-zoekdiensten worden aangeboden.
Klaagster wenst door middel van onderhavige ADR procedure houdster te worden van de Domeinnaam. Daartoe heeft zij op 31 juli 2008 een Klacht ingediend bij het ADR Centrum (hierna: ‘het Centrum’). Op 7 augustus 2008 heeft het Centrum Klaagster geïnformeerd over gebreken in de Klacht, die onder andere betrekking hadden op de taal van indienen. Op 20 augustus 2008 heeft Klaagster een nieuwe, verbeterde Klacht ingediend bij het Centrum. Verweerder heeft op 8 september 2008 een kennisgeving ontvangen met betrekking tot het feit dat jegens hem een Klacht was ingediend en heeft Verweerder heeft op 10 oktober 2008 een Reactie op de Klacht ingediend bij het Centrum.Beweringen van partijen
KlagerKlaagster voert het volgende aan:
"Wij zijn van mening dat de huidige houder van AMX.eu geen legitiem recht heeft voor de registratie van de naam. AMX is de geregistreerde naam die wordt gebruikt voor onze activiteiten in het Verenigd Koninkrijk, België, Nederland, Frankrijk en Duitsland, en wij bezitten de AMX domeinregistraties in deze landen, in aanvulling op AMX.com. Al onze producten en marketing zijn voorzien van het label AMX, en het merk AMX is ook geregistreerd door ons. We hebben een juiste (Sunrise claim) aanvraag voor het domein gedaan via een erkende agent. Deze aanvraag is niet correct verwerkt, zodat de Sunrise claim nooit is voorgelegd aan EURid. Wij zijn van mening dat het domein door de huidige bezitters te kwader trouw is geregistreerd, met de volledige bedoeling om de registratie te verkopen, aan een bedrijf, zoals de onze, met een legitieme juridische en commerciële reden voor het verkrijgen van de registratie." VerweerderVerweerder voert de volgende gronden aan:
Klaagster heeft niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 21 lid 1 van Verordening 874/2004 en artikel B 11 (d) van de ADR voorschriften, op grond waarvan een geregistreerde domeinnaam kan worden ingetrokken of overgedragen indien aan drie voorwaarden is voldaan.
Op de eerste plaats blijkt uit de Klacht niet op welk ouder recht Klaagster een beroep doet. Verweerder merkt in dit verband op dat Klaagster geen handelsnaam- of merkregistratie(s) heeft overgelegd. De domeinregistraties waar Klaagster zich op beroept zijn naar de mening van Verweerder non-existent en voor de onderhavige procedure irrelevant.
Ten tweede stelt Verweerder dat door Klaagster onvoldoende onderbouwd is dat Verweerder geen legitiem belang heeft bij de Domeinnaam.
Ten derde stelt Verweerder dat het onjuist is, dat hij de Domeinnaam heeft geregistreerd met het doel deze te verkopen. De Domeinnaam is voor eigen gebruik geregistreerd, en uit niets blijkt dat deze is geregistreerd met het doel de Domeinnaam te verkopen, aldus Verweerder. Verweerder voert aan dat hij nimmer de intentie heeft gehad de Domeinnaam aan Klaagster te verkopen en tot de start van deze procedure ook niet op de hoogte was van het bestaan van Klaagster. Verweerder voert tot slot aan, dat er alleen sprake kan zijn van kwade trouw, als een registrant bewust inbreuk maakt op de rechten van de klagende partij.
Op grond van het bovenstaande verzoekt Verweerder het Panel de Klacht te verwerpen.Behandeling en bevindingen Klaagster geeft aan een aanvraag te hebben gedaan voor de Domeinnaam tijdens de Sunrise periode, doch deze zou door omstandigheden niet zijn ingediend. Dit is door Verweerder niet betwist. Verweerder heeft op 21 november 2006 de Domeinnaam geregistreerd.
Op grond van artikel 21 lid 1 van Verordening 874/2004 en artikel B 11 (d) (1) van de ADR Voorschriften kan het Panel op verzoek van Klager de overdracht van een domeinnaam bevelen indien deze naam identiek is aan of verwarrende gelijkenis vertoont met een naam waarvoor in de nationale en/of communautaire wetgeving een recht is erkend of ingesteld, en indien Klager aantoont dat de domeinnaam:
a) door de houder zonder rechten of gewettigd belang bij de naam is geregistreerd, of
b) te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt.
In het onderhavige geval beroept Klaagster zich op domeinregistraties in het Verenigd Koninkrijk, België, Nederland, Frankrijk en Duitsland. Nog afgezien van het feit dat Klaagster geen bewijs heeft overgelegd van dergelijke registraties, gelden domeinregistraties niet als ‘ouder recht’ in de zin van artikel 10 lid 1 van Verordening 874/2004 (zie ondermeer zaak nr. 04646 <davos.eu> en zaak nr. 04997 <anonse.eu>). Het Panel kan op grond van eventuele domeinregistraties van Klaagster dan ook geen overdracht van de Domeinnaam bevelen.
Voorts voert Klaagster aan dat AMX een “geregistreerde naam” is, en beroept zij zich op een merkregistratie voor de aanduiding AMX. In verband met de betwisting door Verweerder dat Klaagster zich op een ouder recht zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 van Verordening 874/2004 beroept, constateert het Panel dat Klaagster niet duidelijk maakt wat zij met een “geregisteerde naam” bedoelt. Indien zij het oog op een handelsnaam heeft had het op haar weg gelegen om bewijs van het bestaan van dergelijke registratie naar nationaal of communautair recht over te leggen (zie ook artikel B 11 (d) ADR Voorschriften die eisen dat Klaagster bewijs levert). Hetzelfde geldt de betwiste bewering van Klaagster dat zij een merkregistratie voor AMX heeft. Omdat het aantonen van het bestaan van een ouder recht zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 van Verordening 874/2004 een voorwaarde is voor het toewijzen van het Verzoek (artikel B 1 (b) sub 10 i juncto artikel B 11 sub d van de ADR Voorschriften) kan het Panel reeds om deze reden het Verzoek van Klaagster niet inwilligen.
Het Panel zal hierna evenwel ten overvloede de eisen van artikel 21 lid 1 sub a) en b) van Verordening 874/2004 en artikel B 11 (d) (1) van de ADR Voorschriften bespreken.
Klaagster stelt voorts dat Verweerder geen legitiem recht heeft op de Domeinnaam. Het Panel begrijpt daaruit, dat Klaagster aanvoert dat Verweerder de Domeinnaam zonder rechten of gewettigd belang heeft geregistreerd. Ook deze stelling heeft Klaagster onvoldoende onderbouwd. Omdat Verweerder ook op dit punt verweer heeft gevoerd komt het Panel tot de conclusie dat niet is gebleken dat Verweerder de Domeinnaam zonder rechten of gewettigd belang heeft geregistreerd.
Ten slotte voert Klaagster aan dat Verweerder de Domeinnaam te kwader trouw heeft geregistreerd, daar hij de intentie zou hebben de Domeinnaam te verkopen. Ook deze stelling is niet verder onderbouwd. Klaagster heeft niet aangetoond dat Verweerder de Domeinnaam te koop heeft aangeboden of de intentie daartoe had. Klaagster heeft Verweerder niet benaderd met het verzoek de Domeinnaam over te dragen, of althans daarvan geen bewijs overgelegd. Ook van de aanwezigheid van een van de andere omstandigheden genoemd in artikel B 11(f) van de ADR Voorschriften is het Panel niet gebleken. Het Panel komt derhalve tot de conclusie, dat van registratie of gebruik te kwader trouw door Verweerder niet is gebleken.
Aangezien het bestaan van een ouder recht zoals bedoeld in artikel 10 lid 1 van Verordening 874/2004 niet is aangetoond, en het Panel niet is gebleken dat Verweerder de Domeinnaam zonder rechten of gewettigd belang heeft geregistreerd dan wel de Domeinnaam te kwader trouw heeft geregistreerd of gebruikt, zal de Klacht worden afgewezen.Arbitrage-beslissing Om bovengenoemde redenen beslist het Panel in overeenstemming met artikel B 12 (b) en (c) van de Voorschriften ADR dat de Klacht wordt afgewezen.Arbiters
- Alfred Meijboom
Datum : 2008-11-28 Bijlage 1 The Complainant brought proceedings against Respondent for a speculative and abusive registration of the Domain Name <amx.eu>.
The Complaint issued by Complainant stated the following: ‘We believe the current holder had no legitimate right to register the name. AMX is the registered name used by our operations in the UK, Belgium, Holland, France and Germany, and we hold the relevant AMX domain registrations in these countries, in addition to AMX.com. All our products and marketing are labeled AMX, and the trade mark AMX is also registered by us. We made a proper sunrise application for the domain through an approved agent. This application was not processed correctly so the Sunrise claim was never submitted to Eurid. We believe the domain has been registered by the current holders in bad faith with the full intention of trying to sell the registration to a company such as our own with a legitimate legal and commercial reason for holding the registration.’
In his Response the Respondent stated that the Complainant had not proven the existence of the existence of a prior right. Also, Respondent denied that it had registered the Domain Name without rights or legitimate interest, and denied that the Domain Name was being used in bad faith.
The Panel held that the Complainant had not submitted evidence of the existence of a prior right recognized or established by national and/or Community Law. Despite claiming that it could rely on a ‘registered name’ and a ‘trade mark’, the Complainant had not submitted any evidence thereof. Other Domain Name Registrations cannot constitute a prior right, as was decided, inter alia, in cases 04646 and 04997. Therefore, since Complainant had not submitted any evidence of the existence of a prior right, Claimant had not met the burden of proof and the Panel rejected the Complaint.
The Panel further examined the requirements of article 21 (1) a) and b) of Regulation 874/2004 and article B 11 (d) (1) of the ADR Rules. The Panel concluded that there was no evidence that the Respondent had registered the Domain Name without rights or legitimate interest, or that it had registered or used the Domain Name in bad faith.
For the reasons mentioned above, the Panel concluded that the Complainant did not fulfill the conditions stated in the Regulation in order to prove his prior right to the disputed domain and therefore the Complaint is denied.