Case number | CAC-ADREU-008437 |
---|---|
Time of filing | 2022-11-25 09:15:43 |
Domain names | voit.eu |
Case administrator
Organization | Iveta Špiclová (Czech Arbitration Court) (Case admin) |
---|
Complainant
Name | Florian Voit |
---|
Respondent
Organization | Premium Domain Manager (Dream Bigger Ventures GmbH) |
---|
Er zijn geen andere gerechtelijke procedures met betrekking op de betwiste domeinnaam bekend.
De Klager is Florian Voit uit Duitsland. Er wordt geen informatie verstrekt over de activiteiten van de Klager.
De betwiste domeinnaam <voit.eu> (hierna ‘de Domeinnaam’) werd op 5 augustus 2007 geregistreerd.
Het Panel stelt vast dat op het moment van het schrijven van de Beslissing, de Domeinnaam de Internetgebruiker leidde naar de domeinnaam <trusted.evo-media.eu>, die verwees naar een website waarop de Domeinnaam te koop werd aangeboden voor een bedrag van 29.999 EUR excl. BTW, of te huur voor een maandelijks bedrag van 2.500 EUR excl. BTW. Het Panel stelde vervolgens vast dat de Domeinnaam niet meer naar een actieve website verwees, maar partijen zijn het erover eens dat de Domeinnaam te koop werd aangeboden voor een bedrag van 29.999 EUR excl. BTW.
Klager meent rechten te hebben op de Domeinnaam op basis van zijn familienaam. Klager stelt dat er geen naamrechtelijk herkenbare band bestaat tussen “Voit” en de Verweerder, noch een actief gebruik van de Domeinnaam. Klager meent dat de Domeinnaam werd geregistreerd en wordt gebruikt te kwader trouw voor louter speculatieve doeleinden. Volgens Klager wijst de verkoopprijs van de Domeinnaam op het louter speculatieve gebruik ervan. Klager stelt ook dat het woord “voit” geen algemene term is.
Verweerder stelt dat Klager niet aantoont dat Klager een erkend recht heeft op de Domeinnaam en dat Verweerder de Domeinnaam gebruikt zonder rechtmatig belang of te kwader trouw. Verweerder stelt dat de Domeinnaam met rechtmatig belang en te goeder trouw wordt gebruikt om de volgende redenen:
- Het te koop aanbieden van een generieke domeinnaam is een rechtmatig belang. “Voit” is een generieke naam;
- Het te koop aanbieden van een domeinnaam houdt geen kwader trouw in. Verweerder biedt de Domeinnaam te koop aan voor een eerlijke marktprijs; en
- Verweerder probeert niet te profiteren van de goede naam van de Klager, aangezien hij alleen de Domeinnaam te koop aanbiedt en de Klager geen bekende naam geniet.
§ B(11)(d)(1) van de ADR Voorschriften bepaalt dat de Klager dient aan te tonen dat:
i) de domeinnaam identiek is aan of verwarrend veel lijkt op een naam waarvoor een recht wordt erkend of vastgesteld door het nationale recht van een lidstaat en/of het recht van de Europese Unie en; of
(ii) de domeinnaam door de Verweerder geregistreerd is zonder rechten of legitiem belang bij de naam; of
(iii) de domeinnaam te kwader trouw is geregistreerd of wordt gebruikt.
Hierna wordt onderzocht of aan de verschillende voorwaarden van dit artikel is voldaan.
De bewijslast van de voorwaarden van voornoemd artikel ligt bij de Klager. De houder van de domeinnaam dient evenwel op zijn beurt te goeder trouw mee te werken door bewijs aan te leveren dat hij een gewettigd belang heeft (of beweert te hebben) aangaande de domeinnaam of domeinnamen (Zaak nr. 2035, Warema Renkhoff GmbH, Oliver Germer vs. Cervos Enterprises Ltd., Andreas Constantinou, 10 augustus 2006 (warema.eu)).
- Domeinnaam identiek of verwarrend gelijkend met erkende of vastgestelde rechten van Klager
Artikel 9(2) van de Uitvoeringsverordening (EU) 2020/857 van de Commissie van 17 juni 2020, tot vaststelling van de beginselen die overeenkomstig Verordening (EU) 2019/517 van het Europees Parlement en de Raad moeten worden opgenomen in de overeenkomst tussen de Europese Commissie en het register van het .eu-topniveaudomein, erkent de familienaam als een van de rechten waarop een vordering kan worden gebaseerd, voor zover deze krachtens het nationale recht beschermd is in de lidstaten waar de familienaam wordt aangehouden.
Klager beroept zich op § 12 BGB en § 43 ABGB om aan te tonen dat zijn achternaam “Voit” beschermd wordt op grond van het Duitse en Oostenrijkse recht. Klager legt kopies over van zijn geboorteakte en identiteitskaart in dat verband.
Verweerder meent dat § 12 BGB het recht op een naam alleen beschermt als het belang van de rechthebbende wordt geschonden door het ongeoorloofde gebruik van dezelfde naam door een ander. De Klager zou niet hebben aangetoond dat zijn belang als rechthebbende wordt geschonden.
Volgens Verweerder beschermt § 43 ABGB alleen het recht op een naam als die persoon het recht om zijn naam te gebruiken wordt ontzegd of indien hij nadeel ondervindt van het ongeoorloofde gebruik van zijn naam. Verweerder stelt dat de Klager het recht niet wordt ontzegt om zijn naam te gebruiken. Daarnaast zou de Klager niet hebben aangetoond (i) dat hij nadeel ondervindt van de Domeinnaam en (ii) dat Verweerder de Domeinnaam ongeoorloofd gebruikt.
Daarom stelt Verweerder dat Klager niet heeft bewezen dat Klager een erkend recht op de naam heeft. In vergelijkbare zaken zouden klachten ook om deze reden zijn afgewezen (zie onder meer: CAC-ADREU-008432 – spaans.eu; CAC-ADREU-007946 – demol.eu; CAC-ADREU-008146; bittner.eu; CAC-ADREU-008356 – soares.eu).
Het Panel is van oordeel dat de stellingen van Verweerder niet kunnen worden gevolgd.
Ten eerste stelt het Panel vast dat de zaken waarnaar de Verweerder verwijst geenszins vergelijkbaar zijn met de huidige zaak: Klager identificeert en beroept zich in deze zaak op duidelijke wettelijke bepalingen onder het Duitse en Oostenrijkse recht, wat niet het geval was in de zaken waarnaar Verweerder verwijst. In zaken die het Panel wel vergelijkbaar acht met de huidige zaak werd het recht op een familienaam zonder meer aanvaard (zie o.m. CAC-ADREU-008256 – jochum.eu; CAC-ADREU-007137 – zauner.eu).
Ten tweede is het Panel ook niet overtuigd door de interpretatie van Verweerder omtrent de draagwijdte van § 12 BGB. Zelfs al duidt Klager niet expliciet op de voorwaarden voor de toepassing van § 12 BGB in zijn Klacht, stelt het Panel vast dat Klager wel degelijk verwijst naar een relevante beslissing van het Duitse Bundesgerichtshof, namelijk BGH, arrest van 24 maart 2016, ref. I ZR 185/14.
In deze beslissing stelt het Duitse Bundesgerichthof het volgende:
“Der Gebrauch eines Namens ist befugt im Sinne des § 12 Satz 1 Fall 2 BGB, wenn dem Benutzer eigene Rechte an diesem Namen zustehen (vgl. dazu BGHZ 155, 273, 277 maxem.de; BGH, Urteil vom 21. September 2006 I ZR 201/03, GRUR 2007, 259 Rn. 14 = WRP 2007, 76 solingen.info).”
Vrij vertaald: “Het gebruik van een naam is toegestaan in de zin van § 12 zin 1 geval 2 BGB indien de gebruiker eigen rechten op de naam heeft (cf. BGHZ 155, 273, 277 maxem.de; BGH, Oordeel van 21 September 2006 I ZR 201/03, GRUR 2007, 259 Rn. 14 = WRP 2007, 76 solingen.info).”
De verwijzing van het Duitse Bundesgerichthof naar de zaak “maxem.de” is ook bijzonder relevant. In de zaak “maxem.de” stelde het Duitse Bundesgerichtshof het volgende:
“Entgegen der Auffassung des Berufungsgerichts greift der Beklagte mit der Registrierung und Verwendung der Internet-Adresse „maxem.de“ in das Namensrecht des Klägers nach § 12 BGB ein (dazu 1.). Dieser Gebrauch ist unbefugt, weil dem Beklagten keine eigenen Rechte an dem Namen „Maxem“ zustehen (dazu 2.).”
Vrij vertaald: “Anders dan het Hof van Beroep meent, heeft verweerster door de registratie en het gebruik van het internetadres "maxem.de" inbreuk gemaakt op het naamrecht van eiseres op grond van § 12 BGB (zie 1.). Dit gebruik is ongeoorloofd omdat verweerster geen eigen rechten op de naam "Maxem" heeft (zie 2.).”
Volgens het Panel kan Klager, in het licht van bovenvermelde rechtspraak van het Duitse Bundesgerichthof, zich op basis van zijn familienaam beroepen op § 12 BGB indien Verweerder geen rechten op diezelfde naam heeft. Het Panel stelt vast dat Verweerder geen rechten aantoont ten aanzien van de naam “Voit”.
Het Panel stelt vast dat de familienaam waarop de Klager zich beroept volledig wordt opgenomen in de Domeinnaam. Aangezien het TLD “. eu” op grond van vaststaande rechtspraak geen onderdeel uitmaakt van de vergelijking tussen het door de Klager ingeroepen recht en de Domeinnaam, stelt het Panel vast dat de Domeinnaam identiek is aan het naamrecht van de Klager, zodat aan § B(11)(d)(1)(i) van de ADR Voorschriften is voldaan.
- Rechten op of legitieme belangen bij de Domeinnaam
Overeenkomstig § B(11)(d)(1)(ii) van de ADR-Voorschriften draagt de Klager de bewijslast om aan te tonen dat de Verweerder geen rechten of gerechtvaardigde belangen bij de Domeinnaam heeft.
Het wordt algemeen aanvaard dat het voldoende is voor de Klager om prima facie aan te tonen dat de Verweerder geen recht of legitiem belang heeft in de Domeinnaam om de bewijslast te doen verschuiven naar de Verweerder (zie Tüpraş Türkiye Petrol Rafinerileri A.S. v. Nadir All / Allnado, WIPO Case No. DEU2017-0006, en sectie 2.1 WIPO Overview 3.0).
Het Panel is van oordeel dat de Klager prima facie bewijs heeft geleverd dat de Verweerder geen recht of legitiem belang heeft met betrekking tot de Domeinnaam. De Klager stelt dat de Domeinnaam verwees naar een website waarop de Domeinnaam te koop werd aangeboden voor een bedrag van 29.999 EUR exclusief BTW. Het Panel heeft dit eenvoudig kunnen nagaan en het wordt ook niet betwist door Verweerder. Volgens het Panel kan prima facie geen recht of legitiem belang worden afgeleid uit dergelijk gebruik van de Domeinnaam.
Volgens Verweerder kan een klager niet volstaan met de stelling dat aan de vereisten voor intrekking is voldaan en het aan het Panel overlaten om te onderzoeken of dit juist is. Verweerder verwijst hiervoor naar de zaak CAC-ADREU-007817 – Langmaack.eu. Het Panel stelt evenwel vast dat de klager in voornoemde zaak naliet om rechten te bewijzen op de naam in kwestie en ook geen specifieke bepaling identificeerde op grond waarvan een naamrecht was erkend of vastgesteld. Zoals uitgelegd onder het punt 1 hierboven bewijst de Klager dit wel in de huidige zaak.
Het Panel merkt bovendien op dat de Verweerder “Dream Bigger Ventures GmbH” als naam heeft opgegeven. Niets wijst erop dat Verweerder bekend zou staan bij het publiek onder de Domeinnaam of gelijknamige rechten zou hebben verkregen.
De bewijslast verschuift dan ook naar Verweerder om rechten op of legitieme belangen bij de Domeinnaam aan te tonen.
Verweerder stelt dat een domeinnaamhouder een rechtmatig belang bij de domeinnaam kan hebben indien hij een generieke term slechts te koop aanbiedt. Volgens Verweerder is “voit” een generieke term. In het Fins zou het “boter” of “jij kan” (vervoeging van “voida”) betekenen. In het Frans zou het “hij/zij ziet” (vervoeging van “voir”) betekenen. Bovendien zouden woorden van 4 letters meestal generiek van aard zijn en zouden ze goed dienen als afkortingen.
Klager betwist dat het woord "Voit" een algemene of generieke term is. "Boter" betekent volgens Klager "Voi" of "Voita" in het Fins, maar niet "Voit". Klager stelt dat vergelijkingen over vervoegingen eerder te beschouwen zijn als toevallige treffers die op korte termijn werden gezocht om een algemeenheid te bewijzen. Een algemeen gebruik van de naam "Voit" is volgens Klager echter ongebruikelijk.
In het licht van het voorgaande acht het Panel het niet bewezen dat het woord “voit” een generieke term is. Verweerder toont niet aan dat de term in een woordenboek voorkomt. In tegenstelling tot de bewering van Verweerder is de Franse vertaling van het woord “voit” niet “hij/zij ziet” maar enkel “ziet”. Volgens het Panel wijst dit eerder op een voorwendsel, kunstmatig gecreëerd voor huidige zaak.
Bovendien toont Verweerder niet aan dat de Domeinnaam wordt gebruikt met betrekking tot een (beweerde) generieke betekenis van het woord “voit”, of dat voorbereidingen daartoe werden getroffen. In dat verband verwijst het Panel naar de uitvoerig beargumenteerde meerderheidsopvatting in de beslissing van het 3-ledenpanel in de zaak CAC-ADREU-006199 – remarkable.eu. Voornoemde zaak betrof een domeinnaam die wel bestond uit een generiek woord die in een woordenboek voorkomt. Toch besloot het panel dat verweerder geen recht of legitiem belang kon laten gelden ten aanzien van de domeinnaam, omdat de domeinnaam niet werd gebruikt met betrekking tot de generieke betekenis van het woord “remarkable” maar enkel te koop werd aangeboden.
Bijgevolg is het Panel van oordeel dat het voldoende aannemelijk is gemaakt dat de Verweerder geen recht of legitiem belang heeft in de Domeinnaam.
- Registratie of gebruik te kwader trouw
Overeenkomstig § B(11)(d)(1) van de ADR-Voorschriften worden (ii) het gebrek aan rechten op of gerechtvaardigde belangen bij de domeinnaam en (iii) registratie of gebruik te kwader trouw beschouwd als alternatieve voorwaarden.
Aangezien het Panel reeds heeft vastgesteld dat het voldoende aannemelijk is gemaakt dat de Verweerder geen recht of legitiem belang heeft in de Domeinnaam moet niet meer in overweging worden genomen of de Domeinnaam ook is geregistreerd of gebruikt te kwader trouw.
Volledigheidshalve acht het Panel het niet bewezen dat Verweerder de Domeinnaam te kwader trouw zou hebben geregistreerd of gebruikt. Klager toont niet aan dat Verweerder de Domeinnaam zou hebben geregistreerd of gebruikt om te profiteren van enige goodwill of een goed imago van Klager.
Beschikbare voorzieningen
Volgens § B(11)(b) van de ADR-Voorschriften zijn de voorzieningen beschikbaar in het kader van de ADR-procedure beperkt tot de opheffing van de betwiste domeinnaam of, als de Klager voldoet aan de algemene geschiktheidscriteria voor registratie bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) 2019/517, de overdracht van de betwiste domeinnaam aan de Klager.
De ontvankelijkheidscriteria van artikel 3 van de Verordening (EU) 2019/517 bepalen het volgende: “De registratie van één of meer domeinnamen onder het .eu-TLD kan worden aangevraagd door:
- a) een Unieburger, ongeacht zijn woonplaats;
- b) een natuurlijke persoon die geen Unieburger is en die in een lidstaat woont;
- c) een in de Unie gevestigde onderneming, en
- d) een in de Unie gevestigde organisatie, zonder afbreuk te doen aan de toepassing van het nationale recht.”
In de huidige zaak woont de Klager in de Europese Unie, namelijk Duitsland. Bijgevolg is het Panel van mening dat Klager voldoet aan de relevante ontvankelijkheidscriteria en het recht heeft om de Domeinnaam op zich te laten overdragen.
Om bovengenoemde redenen heeft het Panel in overeenstemming met de § B12 (b) en (c) van de ADR-Voorschriften besloten over de overdracht domeinnaam voit.eu op de Klager.
PANELISTS
Name | Flip Petillion |
---|