Case number | CAC-ADREU-007561 |
---|---|
Time of filing | 2018-03-20 14:51:38 |
Domain names | petplan.eu |
Case administrator
Aneta Jelenová (Case admin) |
---|
Complainant
Organization | UDRP Coordinator (CSC Digital Brand Services AB) |
---|
Respondent
Organization | j.a.g. de groot (Eurohealth B.V.) |
---|
OTHER_LEGAL_PROCEEDINGS
Arbiter is niet op de hoogte van het bestaan van enige andere gerechtelijke procedure die betrekking heeft op de betwiste domeinnaam.
FACTUAL_BACKGROUND
Klager dient een klacht in tegen de registratie van de domeinnaam petplan.eu. Klager komt met verschillende feiten en redenen, waaronder
PETPLAN LIMITED is houder van de volgende ingeroepen merken bevattende de aanduiding PETPLAN, te weten:
- Europese merkregistratie 000328492 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 27 november 2000.
- Europese merkregistratie 001511054 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 4 februari 2002.
- Europese merkregistratie 011470465 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 16 juli 2013.
- Verenigd Koninkrijk merkregistratie 2052294 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 17 januari 1997.
- Verenigd Koninkrijk merkregistratie 2222270 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 6 april 2001.
- Verenigd Koninkrijk merkregistratie 2645992 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 14 juni 2013.
- Canada merkregistratie TMA463628 woordmerk PETPLAN, geregistreerd op 27 september 1996.
- Canada merkregistratie TMA592526 woordmerk PETPLAN, geregistreerd op 17 oktober 2003.
- Verenigde Staten merkregistratie 3161569 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 24 oktober 2006.
- Verenigde Staten merkregistratie 4524285 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 6 mei 2014.
en er is geen legitiem belang in de domeinnaam dan wel de registratie is te kwader trouw.
De relatie tussen Klager, zijnde CSC Digital Brand Services AB, UDRP Coordinator, en houder van de ingeroepen merken, PETPLAN LIMITED, wordt door Klager niet toegelicht. Het is onduidelijk wat de relatie tussen Klager en de houder van de ingeroepen merken is.
In de Klacht heeft Klager niet opgenomen wat de verzochte remedie is ingevolge art. B1(11) jo. B11(b) en (c) Voorschriften ADR.
Verweerder heeft geen argumenten tegen de Klacht ingediend.
PETPLAN LIMITED is houder van de volgende ingeroepen merken bevattende de aanduiding PETPLAN, te weten:
- Europese merkregistratie 000328492 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 27 november 2000.
- Europese merkregistratie 001511054 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 4 februari 2002.
- Europese merkregistratie 011470465 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 16 juli 2013.
- Verenigd Koninkrijk merkregistratie 2052294 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 17 januari 1997.
- Verenigd Koninkrijk merkregistratie 2222270 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 6 april 2001.
- Verenigd Koninkrijk merkregistratie 2645992 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 14 juni 2013.
- Canada merkregistratie TMA463628 woordmerk PETPLAN, geregistreerd op 27 september 1996.
- Canada merkregistratie TMA592526 woordmerk PETPLAN, geregistreerd op 17 oktober 2003.
- Verenigde Staten merkregistratie 3161569 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 24 oktober 2006.
- Verenigde Staten merkregistratie 4524285 beeldmerk PETPLAN, geregistreerd op 6 mei 2014.
en er is geen legitiem belang in de domeinnaam dan wel de registratie is te kwader trouw.
De relatie tussen Klager, zijnde CSC Digital Brand Services AB, UDRP Coordinator, en houder van de ingeroepen merken, PETPLAN LIMITED, wordt door Klager niet toegelicht. Het is onduidelijk wat de relatie tussen Klager en de houder van de ingeroepen merken is.
In de Klacht heeft Klager niet opgenomen wat de verzochte remedie is ingevolge art. B1(11) jo. B11(b) en (c) Voorschriften ADR.
Verweerder heeft geen argumenten tegen de Klacht ingediend.
A_COMPLAINANT
Identiek of verwarringwekkend overeenstemmend
Klager stelt dat de domeinnaam PETPLAN.EU identiek of verwarringwekkend overeenstemt met de merkrechten van Klager en verweerder geen recht of rechtmatig belang heeft op de domeinnaam.
Klager stelt dat de betwiste domeinnaam in zijn geheel het PETPLAN-handelsmerk van Klager bevat, hetgeen resulteert in een domeinnaam die identiek is aan het merk van Klager.
Geen recht of legitiem belang
Klager stelt dat Verweerder geen eigen rechten op de naam PETPLAN heeft. Klager heeft geen gedeponeerde handelsmerken van Verweerder gevonden. Ook stelt Klager dat er geen licentie of toestemming van andere aard door Klager aan Verweerder is gegeven om het handelsmerk PETPLAN te gebruiken. Klager stelt voorts dat Verweerder niet algemeen bekend is onder de Betwiste Domeinnaam, hetgeen aldus Klager getuigt van een gebrek aan rechten of legitiem belang.
Klager stelt verder dat Verweerder geen rechten of legitiem belang in de Betwiste Domeinnaam heeft omdat zij de website gebruikt om internetgebruiker om te leiden naar een website, welke een lege pagina zonder inhoud blijkt te zijn. Volgens Klager getuigt het gebruikmaken van de Betwiste Domeinnaam op deze manier van een gebrek aan rechten op en rechtmatige belangen in de Domeinnaam.
De domeinnaam is te kwader trouw geregistreerd en/of gebruikt
Klager stelt dat de registratie van de domeinnaam te kwader trouw is omdat de domeinnaam door Verweerder geregistreerd werd nadat Klager en zijn PETPLAN-merk beroemd en bekend werden. Volgens Klager wist Verweerder, of had hij op zijn minst moeten weten van het bestaan van de handelsmerken van Klager en dat de registratie van domeinnamen waarin een bekende merk is verwerkt, te kwader trouw is.
Klager stelt dat het feit dat Verweerder de domeinnaam niet gebruikt maar omzet naar een inactieve site gebruik te kwader trouw is.
Voorts stelt Klager dat Verweerder de Betwiste Domeinnaam alleen kon hebben geregistreerd met de bedoeling verwarring te zaaien onder internetgebruikers over de bron van de Betwiste Domeinnaam en dat de registratie en het gebruik van de Betwiste Domeinnaam daarom moeten worden beschouwd als kwader trouw.
Ten slotte stelt Klager dat het verzuim van Verweerder om te reageren op de drie verbodsbrieven van Klager, welke zij bij de Klacht heeft gevoegd, ook een reden is om tot het oordeel te komen dat de registratie en gebruik van de domeinnaam petplan.eu te kwader trouw is.
Klager vermeld verschillende ADR uitspraken ter onderbouwing van haar stellingen.
In de Klacht van Klager is niet vermeld wat de verzochte remedie is.
Klager stelt dat de domeinnaam PETPLAN.EU identiek of verwarringwekkend overeenstemt met de merkrechten van Klager en verweerder geen recht of rechtmatig belang heeft op de domeinnaam.
Klager stelt dat de betwiste domeinnaam in zijn geheel het PETPLAN-handelsmerk van Klager bevat, hetgeen resulteert in een domeinnaam die identiek is aan het merk van Klager.
Geen recht of legitiem belang
Klager stelt dat Verweerder geen eigen rechten op de naam PETPLAN heeft. Klager heeft geen gedeponeerde handelsmerken van Verweerder gevonden. Ook stelt Klager dat er geen licentie of toestemming van andere aard door Klager aan Verweerder is gegeven om het handelsmerk PETPLAN te gebruiken. Klager stelt voorts dat Verweerder niet algemeen bekend is onder de Betwiste Domeinnaam, hetgeen aldus Klager getuigt van een gebrek aan rechten of legitiem belang.
Klager stelt verder dat Verweerder geen rechten of legitiem belang in de Betwiste Domeinnaam heeft omdat zij de website gebruikt om internetgebruiker om te leiden naar een website, welke een lege pagina zonder inhoud blijkt te zijn. Volgens Klager getuigt het gebruikmaken van de Betwiste Domeinnaam op deze manier van een gebrek aan rechten op en rechtmatige belangen in de Domeinnaam.
De domeinnaam is te kwader trouw geregistreerd en/of gebruikt
Klager stelt dat de registratie van de domeinnaam te kwader trouw is omdat de domeinnaam door Verweerder geregistreerd werd nadat Klager en zijn PETPLAN-merk beroemd en bekend werden. Volgens Klager wist Verweerder, of had hij op zijn minst moeten weten van het bestaan van de handelsmerken van Klager en dat de registratie van domeinnamen waarin een bekende merk is verwerkt, te kwader trouw is.
Klager stelt dat het feit dat Verweerder de domeinnaam niet gebruikt maar omzet naar een inactieve site gebruik te kwader trouw is.
Voorts stelt Klager dat Verweerder de Betwiste Domeinnaam alleen kon hebben geregistreerd met de bedoeling verwarring te zaaien onder internetgebruikers over de bron van de Betwiste Domeinnaam en dat de registratie en het gebruik van de Betwiste Domeinnaam daarom moeten worden beschouwd als kwader trouw.
Ten slotte stelt Klager dat het verzuim van Verweerder om te reageren op de drie verbodsbrieven van Klager, welke zij bij de Klacht heeft gevoegd, ook een reden is om tot het oordeel te komen dat de registratie en gebruik van de domeinnaam petplan.eu te kwader trouw is.
Klager vermeld verschillende ADR uitspraken ter onderbouwing van haar stellingen.
In de Klacht van Klager is niet vermeld wat de verzochte remedie is.
B_RESPONDENT
Verweerder heeft geen verweer ingediend.
DISCUSSION_FINDINGS
De Arbiter merkt op dat de Klacht van Klager een tweetal onvolkomenheden bevat.
Klager heeft nagelaten de relatie tussen Klager en de houder van de ingeroepen merken toe te lichten dan wel een duidelijke keuze gemaakt wie de Klager dient te zijn.
Daarnaast vermeldt Klager in zijn Klacht niet wat de door haar verzochte remedie is in deze zaak.
De Arbiter zal toetsen of deze onvolkomenheden een gebrek opleveren volgens de Voorschriften ADR en zodoende grond zijn voor beëindiging van de zaak wegens ondeugdelijke Klacht.
Een Klacht dient volgens art. B1 (b) (2) van de Voorschriften ADR de naam, het adres, de e-mailadressen, de telefoonnummers en fax van de Klager bevatten alsmede die van enige vertegenwoordiger die bevoegd is namens de Klager op te treden in de ADR procedure.
De Voorschriften ADR schrijven niet voor dat de Klager ook houder moet zijn van de ingeroepen rechten. Volgens Paragraaf B 11 (d) (1) onder (i) Voorschriften ADR kan een arbitrage ingesteld worden tegen een naam waarin een recht is erkend of gevestigd volgens nationaal recht van een lidstaat of een Gemeenschapsrecht. Artikel 22 van de Verordening EC 847/2004, waarop de Voorschriften ADR zijn gebaseerd, bepaalt dat een ADR procedure kan worden ingesteld door enig partij. Het is in de onderhavige Klacht echter niet duidelijk wie de Klager is en dan wel wat zijn relatie is tot de houder van de ingeroepen merken.
De Klacht vermeldt als Klager CSC Digital Brand Services AB, UDRP Coordinator. Deze partij staat ook vermeld als bevoegd vertegenwoordiger. Echter, Klager, zoals opgegeven in de Toegepaste Klachteisen stemt niet overeen met de opgegeven Klager. In de Toegepaste Klachteisen schrijft de Klager in de eerste zin: De domeinnaam (-namen) is (zijn) identiek of verwarringwekkend veel gelijkend op een naam waarvoor de Klager een recht heeft of rechten erkend of ingesteld door de nationale wetgeving van een lidstaat en/of communitaire wetgeving’ , hierbij kennelijk doelend op de merkhouder, zijnde PET PLAN LIMITED.
Klager is dus ofwel CSC Digital Brand Services AB, UDRP Coordinator ofwel PET PLAN LIMITED. Er dient een keuze gemaakt te worden.
De Arbiter heeft middels een niet-standaard mededeling op 9 maart 2018 Klager geïnformeerd over deze onduidelijkheid en Klager de mogelijkheid gegeven de relatie toe te lichten dan wel een keuze te maken. Arbiter heeft hierbij een termijn gesteld waarbinnen Klager kon reageren. Die termijn bedroeg vijf dagen en verliep op 14 maart 2018. Ook heeft de Arbiter Verweerder de mogelijkheid geboden zijn reactie te geven, dat kon tot 19 maart 2018.
De termijn is verlopen zonder dat Arbiter een reactie van Klager heeft ontvangen. De Verweerder heeft tevens nagelaten een reactie te geven.
De onduidelijkheid ten gevolge van de onvolkomenheden die bij Arbiter speelt sinds de aanvang van de zaak en na het lezen van de Klacht van Klager is niet weggenomen en vormt een gebrek in de Klacht. Hoewel het eventueel voor de hand zou kunnen liggen dat Klager CSC Digital Brand Services, UDRP Coordinator de bevoegde vertegenwoordiger van merkhouder PETPLAN LIMITED is en dat dus de Klager PETPLAN LIMITED zou moeten zijn, kan Arbiter dit niet zonder meer aannemen. Die invulling zou de bevoegdheid van de Arbiter te buiten gaan.
Daarnaast ontbreekt in de Klacht de gezochte remedie. Art. B1 (a) (11) Voorschriften ADR bepaalt dat de Klacht de gezochte remedie moet bevatten. Klager heeft niet aangegeven wat voor remedie hij wenst. De gezochte remedie kan volgens art. B11 (b) en (c) Voorschiften ADR zijn of wel intrekking van de domeinnaam dan wel overdracht van de domeinnaam aan Klager. Arbiter kan geen uitspraak doen in deze zaak zonder te weten welke remedie wordt gezocht door Klager.
In dezelfde niet standaard mededeling als hierboven genoemd heeft de Arbiter Klager verzocht aan te geven wat de door hem gezochte remedie is. Ook ten aanzien van dit punt heeft Klager nagelaten te reageren. Het gevolg daarvan is dat Arbiter geen uitspraak kan doen omdat zij niet weet wat de gezochte remedie is.
De Klacht van Klager bevat twee fundamentele gebreken, te weten de onduidelijkheid over wie de Klager is en het ontbreken van de gezochte remedie. Dit zijn zaken die volgens art. B1 Voorschriften ADR in de Klacht moeten worden opgenomen. Arbiter mag, waar een Partij niet voldoet aan een regel of voorwaarde onder de Voorschriften ADR, of een verzoek van de Arbiter, daaruit de conclusies trekken die zij gepast acht, art. B10 (b) Voorschriften ADR.
Omdat de Klacht niet voldoet aan de formele vereisten voor een Klacht in een ADR procedure zoals omschreven in de Voorschriften ADR en met toepassing van de voornoemde regel van art. B10 (b) Voorschriften ADR is er naar oordeel van de Arbiter sprake van een ondeugdelijke Klacht. Klager heeft de mogelijkheid gekregen de gebreken in de Klacht te herstellen. Klager heeft nagelaten te reageren op het herstelverzoek en de gebreken in de Klacht zijn niet weggenomen.
Klager heeft nagelaten de relatie tussen Klager en de houder van de ingeroepen merken toe te lichten dan wel een duidelijke keuze gemaakt wie de Klager dient te zijn.
Daarnaast vermeldt Klager in zijn Klacht niet wat de door haar verzochte remedie is in deze zaak.
De Arbiter zal toetsen of deze onvolkomenheden een gebrek opleveren volgens de Voorschriften ADR en zodoende grond zijn voor beëindiging van de zaak wegens ondeugdelijke Klacht.
Een Klacht dient volgens art. B1 (b) (2) van de Voorschriften ADR de naam, het adres, de e-mailadressen, de telefoonnummers en fax van de Klager bevatten alsmede die van enige vertegenwoordiger die bevoegd is namens de Klager op te treden in de ADR procedure.
De Voorschriften ADR schrijven niet voor dat de Klager ook houder moet zijn van de ingeroepen rechten. Volgens Paragraaf B 11 (d) (1) onder (i) Voorschriften ADR kan een arbitrage ingesteld worden tegen een naam waarin een recht is erkend of gevestigd volgens nationaal recht van een lidstaat of een Gemeenschapsrecht. Artikel 22 van de Verordening EC 847/2004, waarop de Voorschriften ADR zijn gebaseerd, bepaalt dat een ADR procedure kan worden ingesteld door enig partij. Het is in de onderhavige Klacht echter niet duidelijk wie de Klager is en dan wel wat zijn relatie is tot de houder van de ingeroepen merken.
De Klacht vermeldt als Klager CSC Digital Brand Services AB, UDRP Coordinator. Deze partij staat ook vermeld als bevoegd vertegenwoordiger. Echter, Klager, zoals opgegeven in de Toegepaste Klachteisen stemt niet overeen met de opgegeven Klager. In de Toegepaste Klachteisen schrijft de Klager in de eerste zin: De domeinnaam (-namen) is (zijn) identiek of verwarringwekkend veel gelijkend op een naam waarvoor de Klager een recht heeft of rechten erkend of ingesteld door de nationale wetgeving van een lidstaat en/of communitaire wetgeving’ , hierbij kennelijk doelend op de merkhouder, zijnde PET PLAN LIMITED.
Klager is dus ofwel CSC Digital Brand Services AB, UDRP Coordinator ofwel PET PLAN LIMITED. Er dient een keuze gemaakt te worden.
De Arbiter heeft middels een niet-standaard mededeling op 9 maart 2018 Klager geïnformeerd over deze onduidelijkheid en Klager de mogelijkheid gegeven de relatie toe te lichten dan wel een keuze te maken. Arbiter heeft hierbij een termijn gesteld waarbinnen Klager kon reageren. Die termijn bedroeg vijf dagen en verliep op 14 maart 2018. Ook heeft de Arbiter Verweerder de mogelijkheid geboden zijn reactie te geven, dat kon tot 19 maart 2018.
De termijn is verlopen zonder dat Arbiter een reactie van Klager heeft ontvangen. De Verweerder heeft tevens nagelaten een reactie te geven.
De onduidelijkheid ten gevolge van de onvolkomenheden die bij Arbiter speelt sinds de aanvang van de zaak en na het lezen van de Klacht van Klager is niet weggenomen en vormt een gebrek in de Klacht. Hoewel het eventueel voor de hand zou kunnen liggen dat Klager CSC Digital Brand Services, UDRP Coordinator de bevoegde vertegenwoordiger van merkhouder PETPLAN LIMITED is en dat dus de Klager PETPLAN LIMITED zou moeten zijn, kan Arbiter dit niet zonder meer aannemen. Die invulling zou de bevoegdheid van de Arbiter te buiten gaan.
Daarnaast ontbreekt in de Klacht de gezochte remedie. Art. B1 (a) (11) Voorschriften ADR bepaalt dat de Klacht de gezochte remedie moet bevatten. Klager heeft niet aangegeven wat voor remedie hij wenst. De gezochte remedie kan volgens art. B11 (b) en (c) Voorschiften ADR zijn of wel intrekking van de domeinnaam dan wel overdracht van de domeinnaam aan Klager. Arbiter kan geen uitspraak doen in deze zaak zonder te weten welke remedie wordt gezocht door Klager.
In dezelfde niet standaard mededeling als hierboven genoemd heeft de Arbiter Klager verzocht aan te geven wat de door hem gezochte remedie is. Ook ten aanzien van dit punt heeft Klager nagelaten te reageren. Het gevolg daarvan is dat Arbiter geen uitspraak kan doen omdat zij niet weet wat de gezochte remedie is.
De Klacht van Klager bevat twee fundamentele gebreken, te weten de onduidelijkheid over wie de Klager is en het ontbreken van de gezochte remedie. Dit zijn zaken die volgens art. B1 Voorschriften ADR in de Klacht moeten worden opgenomen. Arbiter mag, waar een Partij niet voldoet aan een regel of voorwaarde onder de Voorschriften ADR, of een verzoek van de Arbiter, daaruit de conclusies trekken die zij gepast acht, art. B10 (b) Voorschriften ADR.
Omdat de Klacht niet voldoet aan de formele vereisten voor een Klacht in een ADR procedure zoals omschreven in de Voorschriften ADR en met toepassing van de voornoemde regel van art. B10 (b) Voorschriften ADR is er naar oordeel van de Arbiter sprake van een ondeugdelijke Klacht. Klager heeft de mogelijkheid gekregen de gebreken in de Klacht te herstellen. Klager heeft nagelaten te reageren op het herstelverzoek en de gebreken in de Klacht zijn niet weggenomen.
DECISION
Om bovengenoemde redenen heeft de Arbiter in overeenstemming met de § B12 (b) en (c) van de ADR-Voorschriften besloten over
afwijzing van de Klacht
afwijzing van de Klacht
PANELISTS
Name | Marieke Westgeest |
---|
DATE_OF_PANEL_DECISION
2018-03-06